Edwin Oostmeijer
Winnaar in 2006 met Het Bolwerk in Utrecht
De geboorte van een opdrachtgever
Voordat Edwin Oostmeijer de Gouden Piramide won, was hij twintig jaar lang journalist. Zijn beeldende taalgebruik was de jury van 2006 opgevallen, getuige het juryverslag: ‘De beschrijving van het allereerste idee – het herkennen van een gecamoufleerde Duitse bunker op het Servaasbolwerk in hartje Utrecht als ‘ideale’ bouwlocatie – tot aan de uiteindelijke verwezenlijking van zijn architectonische droom, is een soms onthutsend relaas vol hindernissen, tegenwerkingen, bedreigingen – inclusief een kogelbrief –, de ontnuchterende inbreng van zogenaamde vakdeskundigen en benauwd conservatisme. Maar ook van architectonisch plezier.’ Want inderdaad: het resultaat is een wonderschoon gebouw. Oostmeijer vestigde er zijn reputatie als opdrachtgever mee.
‘Het winnen van de Gouden Piramide markeerde een nieuwe periode in mijn leven’, beaamt hij. ‘Ik was al tien jaar bezig met Het Bolwerk, hoewel niet non-stop natuurlijk. Als je dan zo’n prijs wint, is dat echt bijzonder. Het bood me de mogelijkheid om naar het project te kijken door de ogen van een buitenstaander. Zo kon ik er na al die tijd een beetje afstand van nemen. En de prijs betekende ook een vliegende start als ontwikkelaar.’
Een volgende uitdaging vond hij in het Homeruskwartier, waar de gemeente Almere een competitie uitschreef voor een aantal appartementencomplexen in collectief particulier opdrachtgeverschap. Oostmeijer deed samen met collega-ontwikkelaar André van Bekkum mee. ‘Verfrissend vond ik. Er werd alleen gevraagd om een visie van een paar A4’tjes en bewonersinspraak is voor mij totaal vanzelfsprekend.’ En dus ging hij eerst de stad in, praten met Almeerders over hun gedroomde woonomgeving. Dat leidde tot Ithaka, een u-vormig complex met een grote zwemvijver in een collectieve binnentuin, tot stand gekomen in samenwerking met latere bewoners. Hij verdiende er opnieuw een nominatie voor de Gouden Piramide mee, in 2014. Inmiddels heeft Oostmeijer zo’n 390 woningen gerealiseerd, ook in Arnhem, Amsterdam en de Utrechtse wijk Leidsche Rijn.
Reünie
Maar nu is hij terug in het centrum van Utrecht: op de Maliesingel, waar hij het Hieronymuserf ontwikkelt. De gemeente verlangde ervaring met binnenstedelijke bodemsanering. ‘Het is een prachtige plek, op loopafstand van Het Bolwerk. Ik wilde in 2007 meedoen met de aanbesteding, samen met Van Bekkum die net een ingewikkelde sanering in Loenen aan de Vecht achter de rug had. Maar omdat die sanering net buiten het bordje bebouwde kom viel, voldeed het niet aan de ideeën van de gemeente Utrecht over wat binnenstedelijke sanering precies is. Dus mochten wij niet door naar de volgende ronde’. Tijdens de aanbesteding veranderde de gemeente het programma. Een publieke parkeergarage onder de woningen werd geschrapt. Oostmeijer spande daarop een kort geding aan tegen de gemeente. ‘Waar de gemeente ons streng tegen de lat hield, stond ze zichzelf allerlei veranderingen toe. Dat vond ik oneerlijk.’ Hij verloor. ‘Dat doe ik nooit meer, zonde van de tijd en energie. Het is beter om vooruit te kijken, in plaats van terug. Altijd vrolijk voorwaarts!’ Vervolgens werd de aanbesteding stilgelegd en kwam de crisis. Toen in 2015 het project werd hervat, tekende hij opnieuw in. En nu wel met succes. ‘De woningen gaan begin 2018 in verkoop, en in het voorjaar gaan we bouwen!’ Weer een periode van 10 jaar, en weer met architect Bob van Reeth, die ook Het Bolwerk heeft ontworpen. Oostmeijer is een man van de lange adem. En hij werkt graag met vrienden.
‘Het is inderdaad wel een beetje een reünie. Toen was alles spannend en nieuw, nu ben ik wat meer door de wol geverfd. Maar de passie is hetzelfde. Het is een prachtige plek naast een monumentaal klooster aan de Singel.’ En dat hij Het Bolwerk op zijn naam heeft staan, helpt toch wel. ‘In de stad is het nog steeds een heel bekend project.’ Maar de tijden zijn veranderd. ‘Het Bolwerk is destijds gewoon onderhands aan mij gegund - dat is nu ondenkbaar. Nu moet alles aanbesteed worden, maar toen zat iedereen nog in de Vinexlocaties en was er geen enkele commerciële interesse in Het Bolwerk. Dat vonden al die ontwikkelaars veel te ingewikkeld.’
Meer dan stenen
Oostmeijer houdt wel van moeilijke projecten. ‘Het Spijkerkwartier in Arnhem ontwikkelden we in het dieptepunt van de crisis, maar we hebben toch een aantal mooie en dure ambities kunnen waarmaken, zoals grote glaspartijen en diepe gemetselde neggen in de gevels’. Toen het werk even wat minder was, organiseerde hij The Summit, een architectuurreis naar San Francisco. Veel ontwerpers zijn met hem mee geweest, en vele vriendschappen zijn tijdens die reis gesloten, waaronder met de architecten en de landschapsarchitect van het project aan de Groenmarktkade in de binnenstad van Amsterdam. Hier worden volgend jaar 39 appartementen gebouwd met een spectaculair duinlandschap en zwembad op het dak. Met een epc van 0,15 is het bovendien zeer energiezuinig. Wonen is altijd meer dan stenen. De zoektocht naar maatschappelijke meerwaarde is een belangrijk onderdeel van zijn projecten.
‘De Gouden Piramide markeerde het begin van mijn rol als opdrachtgever, en ik ben nog altijd enorm blij dat ik hem heb gewonnen. Maar: de prijs zegt iets over wat is geweest en vertegenwoordigt de waardering daarvoor, maar wat er morgen gebeurt is belangrijker. Ik sluit me aan bij Aryan Sikkema, André van Stigt en Marie-Louise Meuris: laat ons meedenken over de belangrijke opgaven van morgen. Laat ons het Rijk helpen te zoeken naar andere manieren om grond of gebouwen te vermarkten, waarin opbrengst en maatschappelijke waarde een gelijkwaardige rol spelen. Het gaat nog te vaak alleen om het hoogste grondbod.’